Overslaan en naar de inhoud gaan

De Franse tijd

Glabbeek tijdens de Franse tijd

Onder het Franse bewind van Napoleon Bonaparte werden onze dorpen ondergebracht bij het “Departement de la Dyle”. Glabbeek werd het 12de kanton van dit departement ingevolge ‘les arrêts du 14 fructidor an Ill et du 27 frimaire an IV’ (31 augustus 1795 en 18 december 1795). Het kanton bestond uit 21 dorpen. Op “23 vendémiaire an VII” (14 oktober 1797) werd opdracht gegeven 8 scholen op te richten: nI. te Glabbeek, Kiezegem, Lubbeek, Binkom, Kerkom, Bunsbeek, Kersbeek en Oplinter. De eerste vergadering van het kanton (“L’ Assemblée du bon conseil”) had plaats in de kerk van Glabbeek. De dag dat de commissaris “du directoire exécutif” in het kanton de wet op de conscriptie of dienstplicht afkondigde, werd hij door een schot gekwetst. Guillaume Vandepoel, de aanvoerder van de Glabbeekse boeren, werd gevangengenomen en veroordeeld tot vier maanden gevangenis en een boete op “2 pluviose an VII” (21 februari 1799).

Kerk van Glabbeek
De oorspronkelijke kerk van Glabbeek die vroeger op het kerkhof stond

In november 1798 hadden er regelmatig schermutselingen plaats tussen patriotten en Franse troepen, waaronder ook Fransgezinde Belgen. In het aanpalende MeenseI-Kiezegem viel op 27 november 1798 een 500-tal Boerenkrijgers uit Diest een Frans detachement aan, dat in Kapellen was ingekwartierd.

Gedenkplaat Kerk van KapellenJean Baptist Hous schreef in zijn Leuvense Kroniek: “Item, den eersten December hebben de Boeren met de Franschen gevoghten tot Capellen, 4 uuren van Loven aan de kanten van Winghe, in welcke acktie de Franschen in de sestigh man verloren hebben waaronder eenen Iuytenant was. Sanderendaags den tweede dito moest al het volck dat nogh in Loven lag naar Capelle vertrecken, den selven morgent synder jagers te peert in Loven gecommen, sy waeren nauwelijckx in de caserne of sy cregen order naer Capelle te vertrecken. De twee Franschmans die bij mij gebilleteert waeren vertelde mij smiddags datter 17 van hun compagnie naar Capelle gegaen waeren en niet eenen terug gecomen is.”

Een bronzen gedenkplaat (foto 1) ter hoogte van het midden van de noordelijke dwarsbeuk van de kerk in Kapellen (foto 2) herinnert aan dit feit. Ze is omgeven door een decoratieve gebeitelde omlijsting in hardsteen, die bekroond is met een neogotische ezelsrugboog met toegeplooide koolbladversieringen, met midden bovenaan een kruisbloem. De gedenkplaat toont een boerenkrijger met opgeheven hoofd. In de rechterhand houdt hij de loop vast van zijn geweer, dat naast zijn rechtervoet rust. De vlakke linkerhand houdt hij op het hart. Op de rechterborst is een kruis afgebeeld. Links achter zijn gordel steekt een pistool. Met beide voeten vertrapt hij de republikeinse vlag, waarvan de vlaggenstok is gebroken. Links bovenaan het paneel komt uit een eikenboom een kleine engel gevlogen met een lauwerkrans in de linkerhand; met de geopende hand van zijn opgeheven rechterarm wijst de engel naar de hemel. Rechts achter de boerenkrijger zien we een huisgevel met een strooien dak, waarop staat : “Ter herinnering van den Boerenkrijg. Opgericht den 18 september 1898”. Onderaan de plaat staat “Voor God, Heerd en Vaderland”, en daaronder “Capellen 3 december 1798”. Hous vermeldde als datum 1 december.

Glabbeek tijdens de  Nederlandse bezetting en onafhankelijkheid van België

Onafhankelijkheid België
Onafhankelijkheid van België

 

WIllem INa de nederlaag van Napoleon Bonaparte te Waterloo en het Verdrag van Wenen (1815) vormden België en Nederland gedurende enige tijd een koninkrijk onder het gezag van Willem I. In 1830 ontstond dan het nieuwe Koninkrijk België.

Zuurbemde was een zeer kleine gemeente en werd op 1 september 1825 onder het Hollands bewind bij koninklijk besluit van Willem I (foto 1) samengevoegd met Glabbeek. In dezelfde beweging werden die dag ook de kleine dorpen Attenrode en Wever samengevoegd. Tijdens de 19Ole eeuw was Glabbeek reeds een kantonhoofdplaats met een vredegerecht?

 

Brandbrieven

 

Na de zware regens van 1816 was de oogst bijna geheel mislukt. Dit leidde tot grote hongersnood onder een bevolking die zo al vele arme mensen telde. Verscheidene welstellende personen ontvingen brandbrieven met de vraag geld neer te leggen of hun woning zou in brand gestoken worden.

Op 2 april 1817 vonden Mathieu Soetemans en Jan Baens uit Kapellen een brandbrief, die onder de deur was geschoven. Zij moesten 100 gulden leggen op het “Gebrand” bij de weg van Kapellen naar Glabbeek. Twee dagen later ontvingen ze een tweede brief. Ze reageerden echter niet op de bedreigingen; acht jaar eerder was dit immers nog gebeurd, en de zaak was toen met een sisser afgelopen. Op 6 mei 1817, om 9 uur‘s avonds, brak er plots brand uit in een lemen huis te Kapellen op de weg naar de Muggenberg. Het huis behoorde toe aan Willem Goris, bij de landsmilitie in garnizoen te Leuven. De volgende morgen, 7 mei 1817, om 4u30, schoot het huis van Karel Van de Poel in de Dorpsstraat in brand.

De brand sloeg over naar het huis van Mathieu Soetemans aan de overkant, waar handwerker Frans Stroobants een gedeelte van betrok. Vervolgens ontstond brand in de hoeve van Frederik Simons. Dan sloeg het vuur over naar het “kosterijhuis”, waar koster Platton woonde, de zoon van Jan Mathieu Platton, de meier van Kapellen. Karel Van de Poel, zijn broer Guillaume en Jozef Gelders stierven als gevolg van het vuur.

Verscheidene personen kregen nog brandbrieven: de gebroeders Vicca te Glabbeek, de molenaar van Bunsbeek, Van Vleckhoven te Zuurbemde en Huens te Vissenaken. Op 3 februari 1818 werden de schuldigen veroordeeld. De schade werd op 10 mei 1817 geraamd op 17.577 gulden en 12 stuivers.

 

Kasteel de la Coste Zuurbemde

 

Kasteel De La CosteHet kasteel de La Coste (foto 2) ligt in de vallei van de Velpe op 350 m van de straat Zuurbemde en is via een zijweg met deze straat verbonden. De Ferrariskaart (1771-1778) toont op 375 m ten zuiden van de kerk van Zuurbemde de U-vormige hoeve Festraets, die door een veldweg met de oude weg naar Hoeleden was verbonden. Tussen 1820 en 1825 bouwde Edmond-Charles de la Coste (foto 3) op de plaats van de hoeve in neoclassicistische stijl het middelste gedeelte van het kasteel van Zuurbemde met vijf traveeën, een verdieping met viervlakkìg dak en een terras in het midden. In 1850 bouwde de Ia Coste aan het centrale deel de twee zijvleugels in hoefijzervorm, die telkens eindigen op een vierkantig paviljoen. Van 1965 tot 2016 deed het kasteel dienst als rusthuis.

Edmond Charles Guillaume Ghislain De La CosteJonkheer Edmond Charles Guillaume Ghislain de la Coste (1788-1870), was één van de invloedrijkste inwoners die onze gemeente ooit had. Hij was een conservatief politicus tijdens de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en het latere onafhankelijke België. Edmond-Charles de la Coste werd geboren te Mechelen in 1788 en huwde op 5 april 1815 met Pauline-Marie-Ghislaine Foestraets, die afstamde van de familie Foestraets die tot aan het Franse tijdperk heerlijke rechten bezat te Zuurbemde. Onder Napoleon was de la Coste nog luitenant bij de Nationale Wacht, auditeur bij de Raad van State en ‘sous-préfet’ in Groningen en Aken.

Na de val van Napoleon werd hij onder Koning Willem tijdens het bewind van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden bijzonder commissaris en daarna referendaris voor Binnenlandse Zaken (1814-1823). In 1821 werd hij lid van de Staatsraad en in 1828 gouverneur van de provincie Antwerpen. Eind december 1829 werd hij Minister van Binnenlandse Zaken. In oktober 1830, na het uitbreken van de Belgische Omwenteling werd hij gelast de Prins van Oranje naar Antwerpen te vergezellen en in België een afzonderlijke regering voor de zuidelijke provincies op te richten. Dit opzet mislukte en hij gaf zijn ontslag als minister.

Edmond-Charles de la Coste bleef in België en op 3 oktober 1831 werd hij bij de eerste wetgevende verkiezingen van het onafhankelijke België senator.

Grafkelder familie De La Coste Hij bleef dit echter slechts tot 12 november van hetzelfde jaar. Tien jaar later begon hij aan een langere carrière als parlementslid: hij werd volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Leuven van 1842 tot 1846 en van 1850 tot 1859. Van 1859 tot 1863 zetelde hij als senator voor hetzelfde arrondissement. Van 1946 tot 1948 was hij gouverneur van de provincie Luik. Edmond-Charles de la Coste overleed op 30 maart 1870 en hij werd begraven in de grote maar eenvoudige grafkelder die aan de noordzijde tegen het koor van de kerk van Zuurbemde is aangebouwd. De kelder werd in maart 2000 gerestaureerd op kosten van de familie.

 

De steenweg

Steenweg

De provinciale weg van Tienen naar Diest (foto 4) werd aangelegd tussen de jaren 1837 en 1842. Op 28 mei 1837 besliste de gemeenteraad van Bekkevoort de personenbelasting te verhogen met 2 cent voor de voltooiing van de steenweg Tienen-Diest. De archieven van de Provinciale Technische Dienst der Wegen vermelden onteigeningen op 15 augustus 1840 en een bekrachtigd rooiplan onder Tienen van 18 april 1841. De stoomtram of ‘zwarte tram’ deed zijn intrede langs de steenweg in 1898. Omstreeks 1935 werd hij opgevolgd door de dieseltram of ‘witte tram’. Op 16 mei 1953 werd de tramdienst opgeheven en de sporen werden opgebroken bij de vernieuwing van de steenweg.

Uit de publicatie